Belasting betalen over ontslagvergoeding
mei 2012Indien u een wordt ontslagen en u krijgt een ontslagvergoeding dan moet u over deze vergoeding belasting betalen. De vraag stelt zich hoeveel belasting u moet betalen.
Indien u een wordt ontslagen en u krijgt een ontslagvergoeding dan moet u over deze vergoeding belasting betalen. De vraag stelt zich hoeveel belasting u moet betalen.
Vorderingen van asbestslachtoffers verjaren na 30 jaar na de gebeurtenis waardoor de asbestblootstelling is veroorzaakt . De verjaringstermijn kwam onlangs door een arrest van het Gerechtshof Arnhem nogmaals in de publiciteit.
Een oproepkracht moet minimaal 3 uur salaris per oproep krijgen. Die regel staat al jarenlang in de wet, maar kwam onlangs door een arrest van het Gerechtshof Leeuwarden nogmaals in de publiciteit.
De kantonrechter te Leeuwarden heeft onlangs bepaald dat niet-genoten vakantiedagen van een overleden werknemer dienen te worden uitbetaald aan diens erfgenamen. De casus was als volgt.
Medio maart 2010 is de werknemer overleden. De vordering werd ingesteld door de ergename van de overledene, zijn echtgenote. Door het overlijden van de werknemer is het dienstverband geëindigd. Ten tijde van zijn overlijden stonden 266,09 vakantieuren open. Deze vakantieuren vertegenwoordigden een waarde van € 3.467,15 bruto. De echtgenote heeft herhaaldelijk aan de werkgever verzocht om de nog openstaande vakantiedagen aan haar uit te betalen, de werkgever heeft dit geweigerd. De echtgenote vorderde vervolgens bij de kantonrechter uitbetaling van de nog openstaande vakantiedagen bij einde dienstverband. De echtgenote heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op uitbetaling van openstaande vakantiedagen bij einde dienstverband ook geldt als het dienstverband eindigt door het overlijden van een werknemer.
De kantonrechter oordeelde dat uit art. 7:641 lid 1 BW volgt dat het recht op uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen bestaat ongeacht de wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Uit art. 7:674 lid 1 BW volgt dat de dood van de werknemer één van de manieren is waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De werknemer bouwde tijdens zijn dienstverband vakantiedagen op. Het opgebouwde recht omvat enerzijds het recht om deze vrije dagen te genieten en anderzijds het recht op loonbetaling op deze vrije dagen (art. 7:639 lid 1 BW). Dit laatste recht wordt pas opeisbaar bij einde van de arbeidsovereenkomst. Volgens de kantonrechter valt de loonvordering wegens niet-genoten vakantiedagen in de nalatenschap van de werknemer waarvan de echtgenote de erfgename is. De aanspraak op niet-genoten vakantiedagen is daarmee van rechtswege op de echtgenote overgegaan, zodat zij in rechte uitbetaling van deze vakantiedagen kan vorderen. De vordering van de echtgenote werd dan ook toegewezen.
Klik hier om de volledige uitspraak na te lezen.
E.M.R. van Kemseke
De wet die het huwelijksvermogensrecht moderniseert treedt op 1 januari 2012 in werking. Dit staat in het Besluit tot wijziging van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 (Stb. 2011, 205). De nieuwe regeling sluit beter aan bij maatschappelijke ontwikkelingen, zoals emancipatie, het blijven werken van vrouwen en de toename in het aantal echtscheidingen.
De wet geeft onder andere een regeling voor het geval een echtgenoot privégoederen verkrijgt met geld uit de huwelijksgemeenschap of het privévermogen van de andere echtgenoot, en wanneer privéschulden worden betaald uit de huwelijksgemeenschap of het privévermogen van de andere echtgenoot.
Het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 is aangevuld in verband met de inwerkingtreding van de wet. Zo is geregeld welke stukken aan de griffier moeten worden overgelegd indien inschrijving wordt verlangd van bijvoorbeeld een verzoek tot echtscheiding.
Op vrijdag 8 juli jl. heeft de Ministerraad ingestemd dat de Reparatiewet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen ter advisering aan de Raad van State wordt voorgelegd. Het wetsvoorstel voorziet erin dat ten aanzien van goederen die in de gemeenschap van goederen vallen als gevolg van een erfenis of een schenking slechts die echtgenoot bestuursbevoegd is aan wie de erfenis of schenking is toegevallen. Voorts bevat het wetsvoorstel enkele wijzigingen van wetstechnische of redactionele aard.
Bron: www.rijksoverheid.nl
Een bezitter van een gebrekkige opstal is aansprakelijk voor de schade die een derde lijdt door dit gebrek, zo bepaalt onze wetgeving. Als voorbeeld kan gegeven worden de loszittende dakpan die in zijn val een voorbijganger raakt. De voorbijganger kan de eigenaar van het pand aansprakelijk stellen voor de schade.
In het zogenaamde ‘hangmat-arrest’ oordeelde de Hoge Raad dat deze aansprakelijkheid ook geldt voor medebezitters ten opzichte van elkaar. De zaak was als volgt: een vrouw hangt haar hangmat op aan een gemetselde pilaar in de tuin. De vrouw is samen met haar partner eigenaar van de opstal. Als zij in de hangmat ligt breekt de pilaar af en valt op haar. Dit heeft afschuwelijke blijvende gevolgen, de vrouw zal haar armen en benen nooit meer kunnen gebruiken.
Daar waar menigeen in deze zaak van mening was dat de vrouw haar schade niet kan verhalen, omdat ze immers medebezitter van de gebrekkige opstal was, oordeelde de Hoge Raad anders. De vrouw dient 50% van haar schade zelf te dragen. De overige 50% kan zij verhalen op (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) haar partner.
Hieruit blijkt maar weer hoe wezenlijk het belang van een aansprakelijkheidsverzekering is, zeker voor medebezitters van een opstal.
M. Claase
Bij brief van 25 juni 2011 heeft staatssecretaris Fred Teeven bij de Tweede Kamer een voorstel neergelegd om jongeren zwaarder te straffen.
De maximale jeugddetentie zou gaan van twee naar vier jaar. Daarnaast heeft Teeven zich op het standpunt gesteld dat de zogenaamde ‘pij’-maatregel, ook wel bekend als jeugd-TBS, na afloop moet kunnen worden omgezet in volwassenen TBS. Tenslotte heeft Teeven aangegeven dat bij zware gewelds- en zedenmisdrijven een taakstraf niet mag volstaan.
De staatssecretaris is van mening dat voor jongeren van 16 tot 23 jaar volwassenensancties beschikbaar moeten zijn, waarbij de toepassing van de betreffende sancties afhankelijk moet worden gesteld van de ontwikkeling van de jongere. Grensoverschrijdend gedrag en criminaliteit komt juist bij adolescenten relatief vaak voor. Daarbij is het zo dat jongeren en jongvolwassenen met (lichte) verstandelijke beperkingen sterk oververtegenwoordigd zijn in deze groep.
De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming had op haar beurt gepleit voor een apart jongvolwassenenstrafrecht dat toepasbaar zou zijn voor jongeren ouder dan 18 jaar.
Op basis van de huidige wetgeving heeft de rechter ook de mogelijkheid om, weliswaar bij zware delicten, het volwassenenrecht toe te passen. Omgekeerd kan onder omstandigheden jeugdstrafrecht worden toegepast als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. De nadruk dient te liggen op het voorkomen van het opnieuw in de fout gaan van de jongere. De staatssecretaris lijkt meer de nadruk te leggen op de beveiliging van de samenleving. Het is de vraag of dit een wenselijke ontwikkeling is, aangezien juist in het jeugdstrafrecht de nadruk dient te liggen op het voorkomen van recidive.
U kunt de volledige brief van de staatssecretaris hier terugvinden.
E.M.R. van Kemseke
In tegenstelling tot veel andere landen, zijn de schadevergoedingen die in Nederland worden uitgekeerd in het geval van blijvende arbeidsongeschiktheid door nalatigheid van de werkgever niet hoog. Begin dit jaar kende de rechter echter het enorme bedrag van €650.000,– toe aan een blijvend arbeidsongeschikt geraakte werknemer.
In de betreffende zaak[1] ging het om een 44-jarige werknemer die sinds 1991 werkzaam was als elektricien bij een frisdrankenfabriek. Tot zijn werkzaamheden behoorde de reparatie van een machine die de houdbaarheidsdatum op flessen spuit. De machine moest soms wel drie keer per dag gerepareerd worden. Bij de reparatie kwam de werknemer steeds in aanraking met een zeer giftige inktvloeistof. Door deze agressieve vloeistof heeft de man hersenbeschadiging opgelopen. Sindsdien heeft hij last van spasmen bij het lopen en een spraakgebrek.
Het Gerechtshof heeft bepaald dat de werkgever volledig aansprakelijk is voor het letsel dat de werknemer heeft opgelopen. Om die reden had de werknemer recht op een schadevergoeding. De hoogte van de schadevergoeding moest nog vastgesteld worden. Dit is gebeurd in een schadestaatprocedure.
De werknemer vorderde een schadevergoeding van €600.000, waaronder €100.000 euro aan smartengeld, een vergoeding voor het verlies van arbeidsvermogen en inkomsten, en vergoeding van zijn eigen bijdrage in het persoonsgebonden budget.
De rechter heeft uiteindelijk €650.000 toegekend. Dit is de hoogste schadevergoeding die ooit is toegekend.
Als je wilde bouwen of verbouwen, had je tot voor kort verschillende vergunningen van meerdere instanties nodig. Dit is sinds een half jaar niet meer nodig. Alle vergunningen aangaande bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu zijn samengevoegd in de zogenaamde: omgevingsvergunning.
Met de omgevingsvergunning kun je toestemming krijgen voor zaken die voorheen geregeld waren in onder meer de volgende vergunningen en beschikkingen: milieuvergunning, bouwvergunning, sloopvergunning, monumentenvergunning, huisvestigingsvergunning, gebruiksvergunning en afvalbeschikking.
Ook de ontheffingen en andere toestemmingsvereisten zijn zoveel mogelijk samengevoegd in de omgevingsvergunning. Voor het in beroep gaan tegen het overheidsbesluit over de vergunningsverlening geldt er één beroepsprocedure.
De omgevingsvergunning is aan te vragen via de website van de gemeente of via omgevingsloket.nl.
De omgevingsvergunning is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (WABO).
Werknemers hebben nogal eens de neiging om bij een overstap naar een nieuwe werkgever, concurrentie- en relatiebedingen die met de oude werkgever zijn gesloten te bagatelliseren. Dat kan een dure misvatting zijn, zo blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Arnhem.