Twaalfminners standaard naar jeugdzorg na plegen delict
Met ingang van 1 januari worden kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar en een delict plegen, standaard doorgestuurd naar Bureau Jeugdzorg. Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft dat afgesproken met de politie en de Bureau\’s Jeugdzorg. Het voordeel van deze aanpak is dat ouders beter betrokken worden bij de problematiek van hun kind. De zogenaamde Stop-maatregel zal niet langer aan twaalfminners worden opgelegd.
In de nieuwe, sluitende aanpak van de zogenaamde twaafminners worden de ouders uit genodigd op het politiebureau om te praten over het door hun kind gepleegde strafbare feit. In dit gesprek wordt door de politie informatie verkregen over de thuissituatie. Vervolgens wordt het kind overgedragen aan Bureau Jeugdzorg (BJZ). BJZ zal het kind en ouders screenen op eventuele achterliggende problematiek en zorgt voor een persoonsgericht, passend zorgaanbod. In zware gevallen kan BJZ de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen.
Doorverwijzing vindt plaats in alle gevallen, met uitzondering van de lichtste delicten (overtredingen). In geval van overtredingen wordt alleen doorverwezen indien er sprake is van aanvullende zorgsignalen. Als er geen aanvullende zorgsignalen zijn, volstaat een reprimande en registratie van het delict, zodat bij herhaling direct kan worden ingegrepen.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe aanpak komt er een einde aan het gebruik van de zogenaamde Stop-maatregel. Deze aanpak, waarbij twaalfminners leeropdrachten moeten vervullen, heeft een vrijwillig karakter, omdat deelname afhankelijk is van toestemming van de ouders. In de nieuwe aanpak is niet langer sprake van vrijblijvendheid. Ouders worden direct aangesproken op het gedrag van hun kind en kunnen desnoods worden gedwongen om zorg en opvoedingsondersteuning te accepteren. Anders dan de Stop-maatregel is de nieuwe aanpak persoonsgericht. BJZ zorgt voor interventies op maat, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de aard van het delict, maar ook naar de specifieke situatie van het gezin.
Voor de nieuwe aanpak, die ingaat met ingang van 1 januari 2010, is geen wetswijziging vereist. Er kan worden volstaan met het maken van werkafspraken tussen de betrokken ketenpartners: de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Jeugd en Gezin, de politie, BJZ en de Raad voor de Kinderbescherming.
Bron: www.justitie.nl
‘