Een teleurgestelde koper moet tijdig, duidelijk en schriftelijk klagen
Een koper die niet tijdig en duidelijk bij de verkoper klaagt over gebreken aan de gekochte zaken loopt het risico dat daardoor al zijn rechten vervallen. Artikel 6:89 en 7:23 van het Burgerlijk Wetboek bepalen dat.
In de zaak Far Trading/ Edco Eindhoven (ECLI:NL:HR:2014:3593) vond een koper van een partij petten dat de geleverde waar niet overeenkwam met de monsters die de verkoper toonde bij het sluiten van de koopovereenkomst. Daarover klaagde de koper in eerste instantie niet. Hij klaagde eerst enkel erover dat de petten niet in de goede verpakking zaten. Pas drie maanden na de aflevering beklaagde hij zich erover dat de verkoper niet de juiste petten had geleverd.
Het arrest is interessant omdat de Hoge Raad nauwkeurig aangeeft wie wat moet stellen in de procedure. De Hoge Raad stelt voorop dat de verkoper moet stellen en onderbouwen dat hij vindt dat de koper te laat heeft geklaagd. De koper moet dan bewijzen wanneer hij heeft geklaagd. Het is dan aan de verkoper om vervolgens te bewijzen dat de koper daarmee niet tijdig heeft geklaagd.
Het bewijs in dit soort zaken is soms moeilijk te leveren. Verkopers kunnen baat erbij hebben om in hun leveringsvoorwaarden of de overeenkomst op te nemen dat de koper de zaak bij aflevering dadelijk moet inspecteren en dat hij binnen een bepaalde tijd na het ontdekken van een gebrek moet klagen. Teleurgestelde kopers doen er goed aan om niet telefonisch maar schriftelijk tijdig, nauwkeurig en volledig te klagen over een gebrek.
Dat kan langdurige en kostbare juridische procedures voorkomen.
Peter Pijpelink
5 januari 2015