Geen stoelmassages meer op het ministerie van Veiligheid en Justitie
In 2006 trok het ministerie een subsidie voor een bedrijfsrestaurant ad € 250.000,= per jaar in. Daardoor kwam budget vrij om “iets leuks” voor de ambtenaren te doen. Het ministerie sloot in 2011 een overeenkomst met een bedrijf dat stoelmassages ging verzorgen voor ambtenaren. Daarbij worden zij op de werkplek gemasseerd. Het ministerie wilde de overeenkomst niet voortzetten na september 2013. Massage geldt als een voorziening in het kader van de arbeidsomstandigheden. Het ministerie vroeg de ondernemingsraad om toestemming om de overeenkomst met de masseur niet voort te zetten, dit op de voet van artikel 26 van de wet op de ondernemingsraden. De ondernemingsraad weigerde dat.
Het ministerie vroeg de kantonrechter om vervangende toestemming om de overeenkomst te mogen beëindigen. Wat niet vaak gebeurt, gebeurde nu. De kantonrechter toetste dit verzoek heel uitvoerig. Hij stelde vast dat partijen het erover eens waren dat momenteel de noodzaak bestaat om te bezuinigen. Hij stelde verder dat die noodzaak niet bestond toen partijen in 2006 de afspraak maakten om het ingetrokken restaurantbudget te besteden aan iets leuks voor ambtenaren. De ondernemingsraad wilde dat de overheid een wetenschappelijk onderzoek instelde naar het effect van stoelmassages. Dat bewijs bestaat nu niet. De kantonrechter stelde dat stoelmassages niet zijn opgenomen in de arbocatalogus om lichamelijke problemen te voorkomen. Al met al oordeelde de rechter dat de ondernemingsraad onredelijk handelde door zijn instemming te onthouden aan het voorstel van het ministerie om de overeenkomst met de masseur op te zeggen. De rechter verleende vervangende toestemming. Geen stoelmassages meer op het ministerie dus.
Peter Pijpelink
Maart 2014