Pas op voor sluipende erfdienstbaarheden!
Sinds 1 januari 1992 is het huidige Burgerlijk Wetboek in werking getreden. Sinds die datum is het mogelijk dat erfdienstbaarheden – naast vestiging door inschrijving van een notariële akte – ook kunnen ontstaan door verjaring. Dit betekent dat er na een periode van 20 jaar van rechtswege een erfdienstbaarheid door verjaring kan ontstaan. Maar; Wat houdt dit precies in? Wat zijn de voorwaarden en hoe kunnen we dit tegengaan?
Wat is een erfdienstbaarheid?
Een erfdienstbaarheid is een bepaald recht dat u heeft om gebruik te maken van (een deel) van de grond van iemand anders. Meestal is de grond van uw buurman, maar het kan ook om twee erven gaan die niet aan elkaar grenzen. Een voorbeeld van een dergelijke erfdienstbaarheid is het recht van overpad.
Wat zijn de voorwaarden?
Een erfdienstbaarheid kan zowel door vestiging als door verjaring (sinds 1 januari 1992) ontstaan. Bij vestiging gebeurt dit door middel van een notariële akte. In geval van verjaring heeft een bepaalde situatie zo lang bestaan dat er na verloop van tijd automatisch een erfdienstbaarheid is ontstaan. Dat is het geval na 10 jaar als de verjaring ‘te goeder trouw’ gebeurt en 20 jaar bij niet ‘te goeder trouw’.
Voorkomen van het ontstaan van de erfdienstbaarheid
Het gevolg van verjaring is dat de erfdienstbaarheid van rechtswege ontstaat zonder dat daarvoor een tegenprestatie verschuldigd is. Uiteraard is het mogelijk dat we dit niet willen. Indien u wilt voorkomen dat een erfdienstbaarheid door verjaring ontstaat, dient u een zogeheten stuitingshandeling te verrichten. Door het verzenden van een aangetekend schrijven kunt u de verjaringstermijn ‘stuiten’. U dient dan in ondubbelzinnige bewoordingen te schrijven dat u zich bijvoorbeeld tegen het gebruik van uw erf door de buurman verzet. U dient er echter rekening mee te houden dat binnen 6 maanden na de stuitingshandeling er een procedure bij de rechtbank gestart moet worden.
A.J. Nieuwenhuijse
Januari 2014