(Extra) ontslagvergoeding voor ambtenaren
Een “gewone werknemer”(niet-ambtenaar) heeft geen recht op een ontslagvergoeding. Als zijn werkgever de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zal de rechter nagaan of de werknemer een vergoeding kan krijgen die doorgaans gebaseerd is op de kantonrechtersformule. Als de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werknemer wil eindigen door opzegging na verkregen toestemming van het UWV Werkbedrijf, is een ontslagvergoeding niet aan de orde. Een werknemer die toch wil worden gecompenseerd voor de schade die hij zal lijden door zijn ontslag, moet dan een vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag aanspannen. Dat is een langdurige procedure en de uitkomst is op voorhand ongewis. De hoogte van vergoedingen die rechters aan gewone werknemers toekennen is de afgelopen jaren ook sterk gedaald.
Deze situatie is totaal anders bij ambtenaren. In hun arbeidsvoorwaarden, neergelegd in een rechtspositiereglement, is bepaald dat zij bij ontslag recht hebben op een ontslaguitkering. Onlangs is hun positie zelfs nog verbeterd door twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De raad oordeelde daarin dat ambtenaren recht hebben op een extra vergoeding als zij worden ontslagen en dat ontslag in overwegende mate valt te verwijten aan de werkgever. De raad hanteert voor het bepalen van de hoogte van die vergoeding de volgende formule: Bruto maandsalaris (+vakantiegeld) * (aantal dienstjaren/2) * een correctiefactor van 0,5 of 0,75 of 1. Hoe hoger de verwijtbaarheid van de werkgever hoe hoger de correctiefactor is die gehanteerd wordt.
16 mei 2013