Costa Blanca-arrest: directe aansprakelijkheid van bestuurder
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 23 november 2012 (HR 23 november 2012, LJN:BX5881) geoordeeld dat een bestuurder persoonlijk, dus in privé, aansprakelijk kan worden gehouden, indien hij in strijd heeft gehandeld met een op hem rustende (zorgvuldigheids)verplichting.
De Hoge Raad oordeelde dat voor een dergelijke aansprakelijkheid de normale regels van de onrechtmatige daad gelden. Niet vereist is dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De Hoge Raad heeft daarnaast geoordeeld dat de bestuurder naast de vennootschap aansprakelijk kan worden gehouden voor onrechtmatig handelen van de vennootschap indien de bestuurder ten aanzien van het onrechtmatig handelen van de vennootschap een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De casus
Het arrest van de Hoge Raad is gewezen naar aanleiding van een geschil tussen de koper van een villa aan de Costa Blanca en een vennootschap/bestuurder die als bemiddelaar was opgetreden.
Na tussenkomst van de vennootschap/bestuurder heeft koper een villa gekocht. Vervolgens is koper er mee geconfronteerd dat de villa werd afgebroken omdat op het perceel niet mocht worden gebouwd. De bestuurder was er van op de hoogte dat er problemen waren met betrekking tot de bouwvergunning voor de villa maar heeft dit niet aan koper gemeld.
De koper heeft zowel de vennootschap als de bestuurder aansprakelijk gesteld en stelt vervolgens een vordering in op basis van onrechtmatige daad. De rechtbank wijst de vordering af. De koper gaat in hoger beroep en het gerechtshof wijst de vordering van de koper toe. Het gerechtshof heeft overwogen:
in hun door henzelf gepresenteerde hoedanigheid als deskundig bemiddelaar ten aanzien van de aankoop van onroerend goed in Spanje zozeer professioneel betrokken bij de totstandkoming van beide koopovereenkomsten, dat zij zich op grond van hetgeen krachtens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt de belangen van A (=koper) dienden aan te trekken door zich goed op de hoogte te stellen van de (on)mogelijkheden van woningbouw ter plaatse door Prever en het kunnen verkrijgen van een bouwvergunning, en door A ter zake juist en volledig te informeren of te waarschuwen.
De bestuurder ging in cassatie maar zonder succes.
De Hoge Raad oordeelde dat ten aanzien van de bestuurder de gewone regels van de onrechtmatige daad gelden.
De beslissing van de Hoge Raad is erg ingrijpend. In de eerste plaats laat de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand dat de bestuurder niet als bestuurder van de vennootschap aansprakelijk wordt gehouden maar rechtstreeks op grond van op hem persoonlijk rustende verplichtingen.
Ten tweede wordt de bestuurder in deze zaak de bescherming onthouden die wordt belichaamd in de verzwaarde toets van ‘ernstige persoonlijke verwijtbaarheid’.