Verplicht meewerken aan verkoop echtelijke woning na echtscheiding
Partijen zijn gescheiden. Zij hebben samen een woning, de echtelijke woning. Inmiddels is duidelijk dat zowel de man als de vrouw financieel niet in de mogelijkheid verkeert de woning toegedeeld te krijgen/over te nemen.
De man wil de woning nog niet verkopen in verband met een restschuld welke naar alle waarschijnlijkheid zal ontstaan bij verkoop op dit moment. De vrouw wil de woning nu verkopen omdat niet te verwachten is dat de huizenmarkt binnen afzienbare tijd zal aantrekken met als gevolg een te verwachten hogere verkoopopbrengst.
De vrouw vraagt in kort geding veroordeling van de man om mee te werken aan de verkoop.
De zaak wordt uiteindelijk beslist door het Gerechtshof s’ Hertogenbosch (8 januari 2013 LJN BY8218).
Het Hof overweegt dat een deelgenoot ten alle tijden verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vragen zoals in dit geval de echtelijke woning, zulks op grond van de wet. Van de vrouw kan niet gevergd worden dat zij voor onbepaalde tijd eigenaar blijft van de woning samen met de man.
Bij de vraag of de vordering van de vrouw moet worden toegewezen worden de belangen van partijen tegen elkaar afgewogen, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van het geval.
Vast staat dat de woning ooit verkocht moet worden. De vrouw heeft zwaarwegende belangen om deze verkoop op korte termijn te realiseren. Bij verdere vertraging is een daling van de verkoopprijs te verwachten. Daarnaast heeft de vrouw er belang bij te worden ontslagen als hoofdelijk schuldenaar met betrekking tot de hypotheek. Zolang zij hoofdelijk schuldenaar is is zij beperkt in haar financiële mogelijkheden.
Het Hof is van mening dat de man geen gegronde redenen heeft om de verkoop uit te stellen. Het gegeven dat waarschijnlijk een schuld resteert maakt dat niet anders. Uitstel zal niet binnen afzienbare tijd leiden tot een hogere verkoopopbrengst. De stelling van de man dat in de toekomst de huizenmarkt mogelijk weer aantrekt is volgens het Hof te onzeker. Het Hof is van oordeel dat van de vrouw niet gevergd kan worden dat zij gedurende een onduidelijke periode samen met de man eigenaar moet blijven van de echtelijke woning.