Supermarkt mag hulpkrachten niet uitsluiten van de onregelmatigheidstoeslag
De wet verbiedt het maken van (kortweg) onderscheid tussen fulltime en parttime medewerkers. De werkgever mag deze groepen enkel verschillend behandelen als daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat.
In de supermarkt CAO was afgesproken dat hulpkrachten met een arbeidsduur van twaalf uur of minder geen extra toeslagen zouden ontvangen. Werknemers die meer dan twaalf uur werkten, kregen die toeslagen wel. Het doel van die toeslagen was om de werknemers te motiveren om op lastige dagen, zoals op zaterdag en in de avonduren te werken. Niet in te zien viel echter waarom het voor hulpkrachten niet net zo onaantrekkelijk was om op deze dagen te werken als de werknemers die wel voor de toeslagen in aanmerking kwamen. De Commissie Gelijke Behandeling oordeelde om die reden dat deze CAO afspraak om werknemers met een verschillende contractomvang verschillend te behandelen leidde tot discriminatie en daarom verboden was.
Ook in de CAO voor de Nederlandse Podia worden werknemers met een verschillende contractduur verschillend behandeld. Oproepkrachten, namelijk werknemers met een nulurencontract kregen geen extra toeslag voor onregelmatige werktijden en andere werknemers kregen die wel. De oproepkrachten mochten echter weigeren om extra uren te werken en de andere werknemers niet. De Commissie Gelijke Behandeling vond dat een objectief gerechtvaardigde reden om onderscheid te maken tussen deze beide groepen werknemers. Deze CAO-afspraak was daarom wel toegestaan.
De praktische les die uit deze uitspraken te trekken valt, is dat het een werkgever is toegestaan om onderscheid te maken tussen parttimers en fullltimers als hij daarvoor een gerechtvaardigde reden heeft en die reden ook duidelijk maakt aan zijn werknemers. Dat kan voorkomen dat zij zich tot de rechter of de Commissie Gelijke Behandeling wenden.