Gewone verblijfplaats minderjarige bij vertrek naar buitenland
Partijen zijn na een ruzie in mei 2011, op 16 juni 2011 naar een mediator gegaan. Op 1 juli 2011 hebben zij een overeenkomst gesloten, waarin onder is opgenomen dat de man in het geval partijen overgaan tot een feitelijke verbreking van de relatie ermee instemt dat de vrouw met de minderjarige naar Spanje emigreert.
De rechtbank is niet gebleken van een wilsgebrek bij de man ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, zodat de rechtbank er vooralsnog van uitgaat dat deze overeenkomst rechtsgeldig is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de overeenkomst tot stand is gekomen na tussenkomst van een advocaat/mediator en dat moet worden aangenomen dat de advocaat/mediator partijen heeft voorgelicht over de strekking van deze overeenkomst, nog daargelaten dat die strekking in de overeenkomst is vermeld. Hoewel de man mogelijk lijdt aan het Syndroom van Asperger, belet hem dit niet om vier dagen per week in loondienst werkzaam te zijn, zodat hij ook in staat geacht moet worden de overeenkomst te begrijpen. Bovendien heeft de vrouw in november 2011 definitief aangegeven te willen scheiden en heeft de man pas na het vertrek van de vrouw en de minderjarige naar Spanje gesteld dat de overeenkomst niet rechtsgeldig zou zijn.
De rechtbank is, gelet op het feit dat de vrouw in de huwelijkse periode het grootste deel van de verzorging en opvoeding van de minderjarige voor haar rekening heeft genomen, van oordeel dat de minderjarige aan de vrouw dient te worden toevertrouwd. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit de partijen bij de totstandkoming van voornoemde overeenkomst het belang van de minderjarige voor ogen hebben gehad.
Hoewel het de rechtbank ongewenst voorkomt dat de vrouw de minderjarige van de één op de andere dag heeft meegenomen naar Spanje, waarbij zij de band met de man en de sociale omgeving van de minderjarige, zoals de school en vriendinnen, abrupt heeft afgesneden en er geen afscheid heeft plaatsgevonden tussen de vader en de minderjarige, maakt dat de beslissing niet anders. Daarbij is van belang dat de minderjarige bekend is met de familie in Spanje, omdat zij meermalen per jaar bij de familie op bezoek ging en zeer regelmatig telefonisch contact had met de familie. Bovendien heeft de minderjarige de Spaanse nationaliteit, spreekt zij vloeiend Spaans en gaat zij inmiddels in Spanje naar school.
(Bron: nieuwsbrief VFAS i.s.m. SDU)