Motorrijtuigenbelasting heffen over auto met Duits kenteken mag

De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat motorrijtuigenbelasting mag worden geheven over het gebruik van een auto die niet in Nederland is geregistreerd, indien de gebruiker van de betreffende auto in Nederland woont en gebruik maakt van de Nederlandse wegen. De Hoge Raad is van mening dat dit niet in strijd is met het recht van de Europese Unie.

De Hoge Raad is van mening dat geen sprake is van een disproportionele heffing, dit onder meer omdat de belastingplicht pas ingaat vanaf het moment dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de Nederlandse wegen. Daarnaast moet de belasting per drie maanden worden voldaan. Tenslotte kan teruggaaf worden verkregen als de auto voor een kortere periode dan die drie maanden aan de inwoner van Nederland ter beschikking staat, teruggaaf kan worden verkregen over het nog niet verstreken deel van die periode.

 

In deze zaak ging het om een inwoner van Nederland die gebruik maakte van de Nederlandse wegen met een in Duitsland geregistreerde auto. Voor de auto was geen motorrijtuigenbelasting voldaan. De betreffende inwoner is aandeelhouder en directeur van een vennootschap die in Duitsland is gevestigd. De vennootschap had de auto in Duitsland gehuurd en had deze vervolgens aan de betrokkene ter beschikking gesteld voor het verrichten van werkzaamheden in Duitsland, Nederland en België. In Duitsland was voor deze auto al een Duitse belasting op motorvoertuigen, de zogenaamde Kraftfahrzeugsteuer, verschuldigd. Desondanks besloot de Hoge Raad dat de betrokkene de in Nederland nageheven motorrijtuigenbelasting is verschuldigd.

 

Gelet op het voorgaande dient dus ook te worden opgepast met het gebruik van Belgische auto’s binnen Nederland.

 

De gehele uitspraak kunt u hier nalezen.