Beleid voor bewoning van recreatiewoningen overgelaten aan gemeenten
Het beleid voor de bewoning van recreatiewoningen wordt overgelaten aan de gemeenten. Op voorstel van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft de ministerraad besloten het wetsvoorstel Vergunning onrechtmatige bewoning in te trekken.
De gemeenten zullen van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) het dringende verzoek krijgen regels vast te stellen. Op die manier moet voor betrokkenen op korte termijn duidelijkheid bestaan omtrent het lokale beleid met betrekking tot recreatiewoningen.
In het wetsvoorstel dat het vorige kabinet had ingediend werden gemeenten verplicht een ontheffing te verlenen aan langdurig \’gedoogde\’ onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. De ontheffing zou gaan gelden voor mensen die uiterlijk op 31 oktober 2003 in hun recreatiewoning waren getrokken en daar sindsdien onafgebroken hebben gewoond.
De VNG heeft toegezegd de gemeenten aan te schrijven. De gemeenten krijgen de opdracht zelf de voorwaarden vast te leggen waaronder een vergunning wordt verleend voor bewoning van een recreatiewoning. De VNG maakt om de gemeenten daarbij te helpen voorbeeldregels en zal de voortgang bewaken. De VNG heeft met de minister afgesproken dat voor specifieke situaties gekeken wordt naar aparte oplossingen.
Op basis van de afspraken met de VNG heeft het kabinet besloten dat het wetsvoorstel kan worden ingetrokken. Het doel van de wet, namelijk het scheppen van duidelijkheid aan de betrokken onrechtmatige bewoners van recreatiewoningen, wordt via het voorstel van de VNG zoveel mogelijk gerealiseerd. Bovendien sluit de aanpak beter aan bij huidige kabinetsbeleid waarbij verantwoordelijkheden voor het ruimtelijke domein meer bij gemeenten en provincie zijn gelegd.