Recht op advocaat bij politieverhoor per 1 maart 2016
De Hoge Raad heeft 22 december 2015 geoordeeld dat aangehouden verdachten van strafbare feiten vanaf 1 maart 2016 recht hebben op de bijstand van een raadsman tijdens het (politie)verhoor.
De verdachte dient, voordat men met het verhoor begint, uitdrukkelijk te worden gewezen op dit recht. Tenzij de verdachte expliciet afstand doet, moet er bij ieder verhoor een raadsman aanwezig zijn. Daarnaast kan er enkel worden afgeweken wanneer er sprake is van een dringende noodzaak is om het verhoor te starten zonder raadsman.
Tot op heden was er alleen het recht op consultatiebijstand. Dit houdt in dat de aangehouden verdachte het recht heeft een raadsman te raadplegen voorafgaand aan het verhoor.
In eerste instantie heeft Nederland de tijd gekregen tot 27 november 2016 om de Europese Richtlijn ‘raadsman en politieverhoor’ van 22 oktober 2013, die op dit onderwerp ziet in de Nederlandse wetgeving te implementeren. De Hoge Raad heeft dit echter aangescherpt en beslist dat het in het belang van de rechtszekerheid al vanaf 1 maart 2016 moet gaan gelden. Dit om rechtsgevolgen van het niet naleven van deze Europese regel te voorkomen.
Als een verdachte niet wordt gewezen op zijn recht op bijstand dan levert dat in beginsel een vormverzuim op (art. 359a SV).
De wetgever is hard aan de slag gegaan om de regels te implementeren. Op dit moment liggen bij de Tweede Kamer twee conceptwetsvoorstellen en een ontwerpbesluit voor. Het ontwerpbesluit regelt de orde en inrichting van het politieverhoor. Aan de hand van het ontwerpbesluit heeft het Openbaar Ministerie een beleidsbrief verspreidt met de te volgen werkwijze.
De raadsman mag o.a. tijdens het verhoor vragen om onderbreking om iets met zijn cliënt te bespreken en derhalve een strategie bepalen, hij kan aangeven dat een verdachte de vraag niet begrijpt of aangeven dat er een niet toelaatbare druk op de verdachte wordt uitgeoefend.
Marloes de Houck
1 maart 2016