Moet een woningcorporatie een woning aanbieden aan een huurder die overlast veroorzaakt?

Ingevolge de Woningwet moet een woningcorporatie voorrang geven aan het huisvesten van personen die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende huisvesting. Regelmatig wordt dan ook door een woningzoekende een beroep gedaan op bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan de woningcorporatie aan hem een woning zou moeten verhuren. Dit gebeurde ook in een procedure bij de rechtbank Noord-Nederland d.d. 1 november 2018 waarbij het volgende zich afspeelde.[1]

In 2017 is de woningzoekende uit haar woning gezet vanwege een grote huurschuld en het stelselmatig veroorzaken van ernstige overlast. Door deze ontruiming heeft de woningzoekende een negatieve huurdersverklaring gekregen en is er sedertdien aan haar geen woning meer ter beschikking gesteld. Dit heeft tot gevolg gehad dat zij een tijd lang in haar auto heeft gewoond en later op de camping terecht kwam.

Vervolgens heeft de woningzoekende zich ingeschreven bij de woningcorporatie teneinde een woonruimte te vinden. Als reactie op haar inschrijving kreeg zij te horen dat zij niet in aanmerking kwam voor een huurwoning vanwege haar negatieve huurdersverklaring. Direct daarna werd haar account geblokkeerd.

De woningzoekende kon zich hier niet in vinden en startte een kort geding. Tijdens de procedure stelde zij zich op het standpunt dat door haar medische situatie en het feit dat zij – vanwege het afsluiten van de nutsvoorzieningen – de camping moest verlaten, een onhoudbare situatie was ontstaan waardoor de woningcorporatie verplicht is om aan haar een woning toe te kennen. Zij wees daarbij op de maatschappelijke verantwoordelijkheden van de woningcorporatie.

De rechter ging hier echter niet in mee en overwoog dat de woningcorporatie, gelet op het uitgangspunt van contractsvrijheid, in beginsel vrij is om te bepalen met wie zij wel of niet een huurovereenkomst wenst aan te gaan. De maatschappelijke verantwoordelijkheid kan weliswaar meebrengen dat de weigering om aan een woningzoekende een woning te verschaffen onrechtmatig is, maar dit is enkel in bijzondere gevallen.

Van een bijzonder geval was hier geen sprake. Het was immers nog maar recentelijk geweest dat de huurder zich ernstig had misdragen waardoor de zorgen van de woningcorporatie terecht waren. Daarnaast had de woningzoekende niet aangetoond dat zij geen andere mogelijkheden meer had om aan huisvesting te komen. De rechter kwam dan ook tot de slotsom dat de woningcorporatie niet in strijd handelde met haar maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht door de woningzoekende niet als huurder te aanvaarden. Het belang van de woningcorporatie woog derhalve zwaarder.

[1] https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2018:4413&showbutton=true

28 november 2018

Nathalie van Poucke