Het slapend dienstverband: een update!
Al eerder hebben wij u bericht over het slapend dienstverband en de verplichting van de werkgever om deze op te zeggen. Inmiddels hebben zich er nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die in het voordeel zijn van de werknemer.
In het laatste nieuwsstuk is aan u verteld dat de rechter prejudiciële vragen heeft gesteld aan de Hoge Raad.[1] Hoewel de Hoge Raad zich hierover nog niet heeft uitgesproken, heeft de Advocaat-Generaal (AG) wel al zijn conclusie gepubliceerd. In de conclusie staat kort gezegd te lezen dat de werkgever op grond van ‘goed werkgeverschap’ in beginsel gehouden is om in te stemmen met een voorstel van de werknemer om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan, onder toekenning van de transitievergoeding. De AG geeft echter wel aan dat deze verplichting niet bestaat wanneer de werkgever kan bewijzen dat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij de instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Denk hierbij aan het bestaan van re-integratiemogelijkheden of het feit dat de werkgever niet de gehele transitievergoeding vergoed krijgt.
De conclusie van de AG is duidelijk in het voordeel van de werknemer. Hoewel de Hoge Raad deze conclusie nog niet heeft overgenomen, heeft deze wel al invloed gehad op lagere rechtspraak. Zo stond een collega van ons onlangs een werknemer bij die eveneens zijn werkgever had verzocht zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. De rechter volgde de conclusie van de AG en oordeelde dat het niet ingaan op het verzoek van de werknemer kon worden gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar handelen. Ten gevolge hiervan is de arbeidsovereenkomst van de werknemer beëindigd en wordt de transitievergoeding aan hem uitgekeerd.[2]
Nu
is het wachten op de uitspraak van de Hoge Raad!
[1] https://www.n-advocaten.nl/geen-categorie/hoge-raad-moet-zich-uitspreken-over-het-slapend-dienstverband/
[2] Rechtbank Rotterdam d.d. 27 september 2019 ECLI:NL:RBROT:2019:7646
17 oktober 2019
Nathalie van Poucke