Heeft een werknemer met een topinkomen alsnog recht op een billijke vergoeding bij ontslag?
Op grond van ons arbeidsrecht heeft een werknemer bij ontslag of ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst recht op een billijke vergoeding wanneer de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De rechtbank Midden-Nederland heeft zich onlangs moeten buigen over een dergelijke kwestie waarbij door een zorginstelling verzocht werd de arbeidsovereenkomst van een werknemer te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding.[1] De werknemer stelde zich echter op het standpunt dat hij recht had op een billijke vergoeding van €150.000,- omdat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld.
Het bijzondere in deze kwestie was dat op de werknemer de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, hierna te noemen ‘WNT’, van toepassing was. Deze wet maximeert de salarissen van topfunctionarissen van instellingen met een publieke taak omdat het publiek geld betreft dat primair aangewend dient te worden voor de publieke taak, in dit geval de zorg. De werkgever stelde zich derhalve dan ook op het standpunt dat deze wet ook geldt voor het toekennen van een billijke vergoeding. Er was volgens de werkgever derhalve sprake van een reflexwerking.
De rechter komt in deze kwestie tot het slotsom dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en besluit derhalve tot het toekennen van een billijke vergoeding. Bij de bepaling van de hoogte daarvan moeten volgens de rechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Dit betekent dat ook de WNT van toepassing is. Hierbij merkt de rechter op dat hij weliswaar niet gebonden is aan de maximering van de wet, maar dat dit niet weg neemt dat het doel en de strekking van die wet als relevantie omstandigheid in de overweging moet worden betrokken.
Kortom, bij het toekennen van een billijke vergoeding wordt derhalve ook rekening gehouden met de wet welke de topinkomens normeert. In dat geval zal de billijke vergoeding derhalve lager uitvallen.
[1] Rb. Midden-Nederland d.d. 20 oktober 2017 ECLI:NL:RBMNE:2017:5467
29 december 2017
Anneline Nieuwenhuijse