Einde onderhoudsverplichting in verband met samenleven ‘als ware men gehuwd’.
De onderhoudsplicht welke er toe leidt dat echtelieden partneralimentatie dienen te voldoen eindigt definitief op het moment dat de onderhoudsgerechtigde samenwoont in de zin der wet (art.1:160 BW) dat wil zeggen samenwoont ‘als ware men gehuwd’.
De uitleg van ‘samenwonen als ware men gehuwd’ is aan wijzigingen onderhevig op grond van de maatschappelijke ontwikkelingen.
Daar waar men in het verleden verplicht was tot samenleving indien men gehuwd was is dat al lang niet meer aan de orde. Ook is voor het aannemen van een gemeenschappelijke huishouding niet meer noodzakelijk dat er een verstrengeling van financiën bestaat hetgeen in het verleden als voorwaarde werd gezien voor samenwonen ‘als ware men gehuwd’ men kan immers ook op andere wijze bijdragen in de kosten van de gezamenlijke huishouding. Tegenwoordig komt het immers vaak voor dat echtgenoten hun financiën apart hebben geregeld.
Tegenwoordig zijn echtelieden dus niet meer verplicht samen te wonen en is het dus mogelijk dat personen die een duurzame relatie met elkaar onderhouden en die samenleven als ware zij gehuwd in de zin van art. 1:160 BW kiezen voor een invulling van hun dagelijks leven waarbij zij niet iedere dag en nacht met elkaar doorbrengen en waarbij zij niet alle financiële middelen met elkaar delen ( Hof Arnhem-Leeuwarden 7 juni 2016 ECLI:NL:GHARL:2016:4501).
Vorenstaande volgt uit een vonnis van de Voorzieningenrechter in Limburg de dato 28 oktober 2016 ( ECLI:NL:RBLIM:2016:9373).
Vorenstaande leidt tot de conclusie dat het begrip samenwonen als ware men gehuwd behoorlijk is opgerekt. Daar waar men in het verleden nog wegkwam met een ‘latrelatie’ en zijn partneralimentatie kon behouden is daar nu lang niet altijd meer sprake van.
2 mei 2017
I. de Dobbelaere-Woets