Alleen de bank kan ontslaan uit hoofdelijke aansprakelijkheid
M en V hebben een relatie gehad welke relatie is beëindigd. M en V hebben ter financiering van een woning aangekocht door V een hypotheek afgesloten waarvoor zij gezamenlijk, dat wil zeggen, hoofdelijk aansprakelijk zijn.
M vordert na het verbreken van de relatie in kort geding dat V hem ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek en tevens vordert M V te gelasten mee te werken aan verkoop van de woning op haar naam.
De rechter in kort geding wijst de vorderingen af wegens het ontbreken van spoedeisend belang in dit specifieke geval.
De rechter in kort geding merkt op dat indien er wel spoedeisend belang zou zijn geweest de vorderingen eveneens zouden zijn afgewezen. V kan M niet ontslaan als hoofdelijk schuldenaar met betrekking tot de hypothecaire verplichtingen die rusten op de woning. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt jegens de bank die de hypotheek heeft verstrekt. Alleen de bank kan M onder omstandigheden ontslaan als hoofdelijk schuldenaar met betrekking tot de hypothecaire verplichtingen.
De vordering met betrekking tot de verkoop is juridisch niet mogelijk. De enkele omstandigheid dat partijen en gezamenlijke hypotheek hebben maakt niet dat M rechten kan doen gelden ten aanzien van de woning op naam van V en dus kan vorderen dat V meewerkt aan verkoop.
Voorzieningenrechter Rotterdam 18 januari 2017, C/10/516189/KG ZA 16-1415
29 maart 2017
Ilse de Dobbelaere-Woets